Beeldhouwer Hendrik van den Eijnde herontdekt

Geplaatst op 18 juni 2019

‘Wie heeft er herinneringen aan beeldhouwer Hendrik van den Eijnde of weet nog ergens werk van hem te staan?’ Met oproepen in erfgoedpublicaties en regionale media zochten de historische verenigingen van Haarlem en Heemstede naar bijzonderheden voor een tentoonstelling over hun beroemde plaatsgenoot die 150 jaar geleden werd geboren. Verbazing en enthousiasme toen Kunstconsult reageerde: ‘Wij hebben het originele gipsmodel van de pelikaan.’ ‘Dé pelikaan?’ ‘Jazeker, dé pelikaan!’

 

Het gipsmodel van de pelikaan met jongen, vervaardigd in 1932, is dit voorjaar een van de blikvangers op de tentoonstelling Beeldhouwer Van den Eijnde (1869-1939) herontdekt, van 30 april tot en met 30 juni in het ABC Architectuurcentrum in Haarlem. Gedurende de expositie organiseerden de historische verenigingen een lezingenprogramma en fietstochten langs beeldhouwwerken van Van den Eijnde. Onder meer langs het uitgevoerde tufstenen beeld van de pelikaan, dat in 1979 in Heemstede een tweede thuis vond.

 

 

Doorbraak: Het Scheepvaarthuis

Hendrik Albertus van den Eijnde werd geboren in een katholiek gezin in Haarlem. Zijn eerste beroep was spiegelmaker. Als beeldhouwer maakte hij aanvankelijk religieus werk, onder meer voor de kathedrale basiliek Sint Bavo. Maar hij zou vooral bekend worden als beeldhouwer van monumenten en gevelversieringen aan woonhuizen en bedrijfsgebouwen. Van den Eijnde was de veertig al gepasseerd toen hij doorbrak met zijn beeldhouwwerken voor het Scheepvaarthuis in Amsterdam, het markante bouwwerk van architect Joan van der Mey dat nu Grand Hotel Amrâth Amsterdam huisvest. Van 1913 tot 1916 gaf Van den Eijnde leiding aan het beeldhouwersatelier waar de beelden voor dit iconische Amsterdamse School-gebouw werden vervaardigd. In dit atelier, waar onder meer Hildo Krop en Anton Rädecker werkten, werd een nieuwe impuls gegeven aan de steenbeeldhouwkunst.

 

 

Redacteur van Wendingen

Zijn bloeiperiode als beeldhouwer loopt parallel aan die van de Amsterdamse School. In 1917 startte hij een eigen atelier, dat vanaf 1922 was gevestigd in zijn zelfontworpen atelierwoning aan de Van de Veldekade in Heemstede. Daarnaast was hij van 1917 tot 1923 bouwbeeldhouwer bij de Rijksgebouwendienst. Van 1919 tot 1925 maakte Hendrik van den Eijnde deel uit van de redactie van kunsttijdschrift Wendingen, ook wel ‘de spreekbuis van de Amsterdamse School’ genoemd. Eén keer ontwierp hij zelf een omslag: een houtsnede van zijn hand sierde in 1920 het omslag van editie 8/9, gewijd aan Josef Hofmann

 

 

Gouden en zilveren medaille in Parijs 

Het is nu precies tachtig jaar geleden dat in het Frans Halsmuseum, enkele maanden na zijn overlijden, een eretentoonstelling werd ingericht voor Van den Eijnde. Van de bekende Haarlemmer stonden inmiddels ook monumentale beeldhouwwerken in New York (1925-1926) en Batavia (1927-1932). In 1918 was hij initiatiefnemer geweest van de oprichting van de Nederlandsche Kring van Beeldhouwers. En in 1925 had hij zich in de kijker gespeeld op de Exposition Internationale des Arts Décoratifs in Parijs. Afgietsels van zijn entreebeelden voor het Scheepvaarthuis werden bekroond met een gouden medaille; in de categorie bewerkt metaal verdiende hij een zilveren medaille. Met name in de periode na zijn werkzaamheden voor het Scheepvaarthuis was Van den Eijnde – zoals veel tijdgenoten – ook actief als sierkunstenaar. Zo ontwierp hij meubels, die werden uitgevoerd door Ko Pollé, de broer van zijn echtgenote. Zilveren en bronzen voorwerpen werden op de markt gebracht door zilverfabrikant J.M. van Kempen & Zn. 

  

Theeservies Torpedo

Voor de Jaarbeurs van 1918 in Utrecht ontwierp Van den Eijnde de monsterkamer van J.M. van Kempen & Zn. Behalve kleine metalen sculpturen van zijn hand, sprong vooral een door hem ontworpen zilveren urn in het oog, een imposant object van een halve meter hoog voorzien van figuren in Amsterdamse School-stijl, dat nu een pronkstuk vormt in de collectie 20ste-eeuwse toegepaste kunst van Museum Boijmans Van Beuningen. In 1919 mocht Van den Eijnde opnieuw de stand van Van Kempen ontwerpen. De wanden van de monsterkamer werden ditmaal gesierd door beeldhouwwerk van zijn hand én een groot kleurrijk cloisonnépaneel dat was ontworpen door zijn nicht Marie Kuyken. Van den Eijnde stal dat jaar echter vooral de show met zijn door het kubisme geïnspireerde zilveren theeservies Torpedo. 

  

Pelikaansnest

Het was onder meer dit theeservies dat de historische Vereniging Heemstede-Bennebroek en de Historische Vereniging Haerlem in aanloop naar de tentoonstelling hoopten op te sporen. Helaas dook het niet op uit een Heemsteedse villa. Wel kon dus het gipsmodel van de pelikaan worden toegevoegd aan de expositie, nadat in een aankondiging het tufstenen beeld Pelikaansnest werd beschreven. Tegenwoordig staat dat in een plantsoen in Heemstede, maar oorspronkelijk maakte het deel uit van het modernistische kantoorgebouw van een verzekeringsmaatschappij: ‘Een pelikaan staat symbool voor (christelijke) opofferingsgezindheid. Zij doorboort immers haar eigen borst met haar snavel, om met haar bloed haar broedsel te kunnen voeden. Dit beeld uit 1932 sierde, samen met De Levensgang die nu aan de Van den Eijndekade [in Heemstede] staat, de toegang tot het kantoor van Levensverzekeringsmaatschappij OLVEH in Den Haag, een voorloper van het huidige AEGON. Na de afbraak in 1969 van het kantoor, een ontwerp van architect Jan Wils, lid van de architectengroep De Stijl, zijn de beelden teruggeven aan de familie die ze op haar beurt aan de gemeente Heemstede schonk. Sinds 1979 siert dit tufstenen beeld de Laan van Rozenburg in Heemstede.’

 

  

Vier Wereldzeeën

Het karakteristieke OLVEH-gebouw stond aan de Kortenaerkade in Den Haag. Op historische stadsbeelden is te zien hoe Van den Eijnde’s pelikaan op de hoek van het gebouw majestueus de entree markeerde. Het was niet de enige markante entreepartij waarvoor Hendrik van den Eijnde beeldhouwwerk creëerde. Zo springt op de hoek van de Prins Hendrikkade en de Binnenkant in Amsterdam de spectaculaire hoekentree van het eerdergenoemde Scheepvaarthuis in het oog. Wie de trappen naar de ingang betreedt wordt omringd door zijn beeldhouwwerken die Vier Wereldzeeën als thema hebben (1916). De beelden zijn krachtig van lijn – want uit keihard graniet gehouwen – en zitten vol symboliek over de zee en de zeevaart. Meer gedetailleerd is de terracotta bouwkeramiek die hier ook is toegepast.

  

Radio Kootwijk

Een andere imposante gevelpartij is die van Radio Kootwijk. Zendgebouw A, een ontwerp van architecten Jules Luthmann en H. Th. Teeuwisse, wordt ook wel ‘De Kathedraal’ genoemd. Vanuit het, in het vernieuwende materiaal beton opgetrokken, radiozendstation werd contact onderhouden met de koloniën, met name Nederlands-Indië. Het was koningin-moeder Emma die hier de legendarische woorden sprak: ‘Hallo Bandoeng, hoort u mij?’ Boven de entreedeuren heeft Van den Eijnde een eveneens in beton uitgevoerde beeldengroep gesitueerd, die verwijst naar de radiotelegrafie als wereldwijd communicatiemiddel. Het in kenmerkende Amsterdamse School-stijl uitgevoerde werk toont figuren met westerse en exotische gelaatstrekken in een luisterende houding. Met hun handen achter hun oren vangen zij de radiogolven uit den vreemde op, de figuren worden symbolisch omgeven door een motief van golvende lijnen. Van den Eijnde dankte deze opdracht (1920-1921) aan zijn werk voor de Rijksgebouwendienst. Dat geldt ook voor de gevelbeelden die hij maakte voor de postkantoren in Haarlem (1921-1923) en Utrecht (1917-1924), beide gebouwd door de architecten Jo Crouwel en H. Th. Teeuwisse. Al deze bouwbeeldhouwwerken bevinden zich nog op hun oorspronkelijke plaats.

 

  

Rotterdamse Bijenkorf

Dat laatste kan helaas niet gezegd worden van de twee bij zes meter grote gevelsteen die Van den Eijnde in 1930 maakte voor Magazijn de Bijenkorf in Rotterdam. Uit de gevel van het door Willem Dudok ontworpen modernistische warenhuisgebouw stak een aan beide zijden gedecoreerd zandstenen reliëf, dat een heroïsch beeld gaf van hoe de koopwaar van over de hele wereld per vliegtuig, schip en trein werd aangevoerd naar het luxe warenhuis. Het Bijenkorf-filiaal raakte in 1940 zwaar beschadigd door het bombardement van Rotterdam, werd weer opgebouwd, maar in 1957 alsnog gesloopt. De gevelsteen werd overgebracht naar het distributiecentrum van de Bijenkorf in Woerden. Al jaren gaan er stemmen op om de steen terug te halen naar het centrum van Rotterdam, maar een plaats vinden in het totaal veranderde gebied valt niet mee. Vorig jaar schreef NRC Handelsblad over een plan van Historisch Genootschap Roterodamum, dat wordt ondersteund door de Bijenkorf: inpassing van de steen in de nieuwbouw van een metrostation. De winkelmanager noemt het ‘De droom van De Bijenkorf.’ Terugkeer van het kunstwerk ziet hij ‘als eerbetoon aan wat in 1930 een van de modernste warenhuizen van Europa was. Met roltrappen, snelle liften en veel glas.’ Het door Piet Kramer ontworpen Haagse filiaal van de Bijenkorf staat gelukkig nog wel fier overeind. En hoewel van het rijk gedecoreerde Amsterdamse School-interieur vrijwel niets bewaard gebleven is, prijken Van den Eijnde's gevelstenen nog steeds aan de buitengevel. 

  

Beelden in Haarlem

Geboren en getogen in de Haarlemse regio was Van den Eijnde hier zeer actief. Er zijn dan ook nog veel gevelstenen en beelden te vinden in Haarlem, Heemstede en Bloemendaal. De roem die hij verwierf met zijn werk voor het Scheepvaarthuis heeft hij hier goed kunnen verzilveren. Zo werkte hij regelmatig samen met architect Han van Loghem, die ook in Heemstede woonde en hier de nodige woonhuizen realiseerde. Ook werd Van den Eijnde betrokken bij een complex sociale huurwoningen in Schoten, later opgegaan in Haarlem-Noord. Als middelpunt van het Kastanjeplein ontwierp hij de Troelstranaald (1920), uitgevoerd in bijzondere baksteenverbanden met vier voorstellingen: het spel, de arbeid, de geestelijke ontwikkeling en het idealisme.

Midden in de stad sieren twee van zijn beelden de Grote Houtbrug. Na renovatie en verbreding van de brug, verfraaide Van den Eijnde deze in 1930 met twee granieten beelden. Daarbij koos hij voor twee belangrijke historische figuren uit de geschiedenis van Haarlem: schilder Frans Hals, die te herkennen is aan zijn palet en penseel, en stadsbouwmeester Lieven de Key, uitgerust met hamer en beitel.

 

 

Zoek de verschillen

Tachtig jaar na de eretentoonstelling is er nu dus opnieuw een tentoonstelling over Hendrik van den Eijnde in Haarlem. Behalve veel foto’s van zijn werk in heel Nederland en daarbuiten zijn er objecten in steen, brons en hout te zien. En in gips, zoals het gipsmodel van de pelikaan die de aanleiding vormde voor dit artikel. Het unieke van zo’n levensgroot gipsmodel is dat het gemodelleerd werd door de beeldhouwer zelf, als voorbeeld en met aanwijzingen voor de uitvoerders hoe zij de voorstelling uit het blok steen moesten houwen. Bijzonder dit voorjaar is dat de gipsen en tufstenen pelikanen voor even weer in elkaars nabijheid zijn. Dus grijp uw kans, bezoek de tentoonstelling, stap op de fiets (2,5 km) en zoek de verschillen.

 

 

Tentoonstelling

Beeldhouwer Van den Eijnde (1869-1939) herontdekt, 30/4 t/m 30/6 2019, ABC Architectuurcentrum, Groot Heiligland 47, Haarlem, www.architectuurhaarlem.nl

  

Verder lezen

Ype Koopmans: H.A. van den Eijnde, 1869-1939, monografie - Drents Museum, Assen, 1994 (antiquarisch).

  

Werk kopen

Omdat hij vooral bouwsculptuur en monumentaal werk heeft gemaakt, is er zelden werk van Hendrik van den Eijnde op de markt. Zijn beelden zitten simpelweg vast. De beeldhouwer documenteerde veel en een groot deel van zijn nalatenschap is terechtgekomen bij de Stichting Schone Kunsten rond 1900 en wordt beheerd door het Drents Museum. Het gipsmodel van de pelikaan uit dit artikel is wel te koop. Het bevindt zich in de handelscollectie van Kunstconsult.

 

Foto’s: Erik Rijper, Daan Kerkvliet, Gouwenaar, Belinda Visser, Marion Golstein.

Tekst: Belinda Visser

  

© Kunstconsult – 20th century art | objects 

Citeren uit deze tekst is uitsluitend toegestaan met bronvermelding en met een link naar deze pagina.