Copier en de jongere generatie: Het vrije glas in Nederland – deel 1

Geplaatst op 15 mei 2019

Als je het werk van Copier en dat van zijn collega’s en opvolgers bekijkt dan zie je geen rivaliteit of het afzetten van de ene generatie tegen de andere maar eerder wederzijdse uitwisseling, stimulering en een gedeeld streven om de glaskunst op een hoger plan te brengen. Copier was niet alleen een wegbereider voor een volgende generatie, maar zette zijn enorme talent en ervaring ook actief in om jongeren verder te helpen.

 

Jong talent in Leerdam

Het contact tussen Copier en de jongere generatie ontstond al tijdens de Tweede Wereldoorlog, met als bindende factor de door Copier in Leerdam opgezette Glasschool. Het doel van de school was om in eigen huis nieuw artistiek en ambachtelijk talent te kweken voor de Glasfabriek. Daar slaagde Copier wonderwel in, niet alleen door zijn eigen inbreng maar ook door zijn gave om jong talent aan te trekken. Bijna dertig jaar eerder had Copier als jochie zelf geprofiteerd van het feit dat Cochius, de toenmalige directeur van de Glasfabriek, hem in staat had gesteld een kunstopleiding te volgen. Nu was de beurt aan Copier om te zorgen voor nieuw bloed in de fabriek. Mart Stam, architect en leraar aan het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs (IvKNO) in Amsterdam, bracht hem in contact met de veelbelovende jonge leraar Sybren Valkema (Den Haag 1916 – Blaricum 1996). Valkema ging in 1943 aan de slag als docent Glasdecoratie in Leerdam, waar hij Floris Meydam en Willem Heesen tot zijn leerlingen kon rekenen. Valkema, Meydam en Heesen zouden zich in de jaren daarna ontwikkelen tot de belangrijkste naoorlogse glasontwerpers van Nederland.

 

 

Glasfabriek Leerdam

De Glasfabriek Leerdam was een van de eerste grote firma's in Nederland die zich inzetten voor het samenbrengen van kunst en industrie. Onder de bezielende leiding van directeur P.M. Cochius (1874 - 1938) werd in 1916 architect K.P.C. de Bazel aangetrokken om drinkserviezen en gebruiksglas te ontwerpen. In de jaren twintig volgden architect H.P. Berlage en ontwerpers als Chris Lebeau (1878 - 1945) en Chris Lanooy (1881 - 1948). Met name Lebeau en Lanooy waren echte 'sierkunstenaars', bedreven in uiteenlopende disciplines als teken- en schilderkunst, keramiek en textiel. De beslissende stap naar seriematige productie van goed en eigentijds vormgegeven glas werd gemaakt door Andries Copier, die sinds zijn veertiende jaar werkzaam was op de fabriek en zich in korte tijd opwerkte tot hoofdontwerper.

Copier zorgde daarnaast voor een belangrijke artistieke stimulans met de oprichting van de Glasschool. Zo groeide Leerdam uit tot het centrum van de glaskunst in Nederland en tot een internationaal begrip op het gebied van industriële vormgeving. Na de Tweede Wereldoorlog bleef de fabriek een proeftuin voor nieuw maar ook gevestigd talent. Zo ontwierp beeldend kunstenaar Paul Citroen (1896 - 1983) in 1960 een aantal unica voor Leerdam. Gaandeweg namen de zelfstandige glasstudio's en de kunstopleidingen de voortrekkersrol van de fabriek over, maar in Leerdam is men nog niet uitgeblazen. In de Glasblazerij wordt het ambacht levend gehouden met demonstraties glasblazen en worden kunstenaars uitgenodigd om nieuwe mogelijkheden met het materiaal glas te verkennen. Het in de oude villa van Cochius gevestigde Nationaal Glasmuseum toont de nieuwste ontwikkelingen in de glaskunst maar zorgt er ook voor dat Glasfabriek Leerdam in herinnering blijft als een van de grondleggers van wat nu wereldwijd bekend staat als 'Dutch Design'.

 

 

Floris Meydam: Internationale invloed

De in Leerdam geboren en getogen Floris Meydam (1919 – Leerdam 2011) had al vroeg ervaring opgedaan in de Glasfabriek; als zestienjarige begon hij op de reclameafdeling, terwijl hij de avonduren lessen Kunstindustrieel Onderwijs volgde in Utrecht. Al na een jaar in Valkema’s Glasdecoratieklas mocht Meydam zelf gaan lesgeven aan de Glasschool en in 1949 werd hij hoofd van de ontwerpafdeling van de fabriek, waarmee hij in feite de rechterhand van Copier werd. Meydam ontpopte zich tot een succesvol industrieel ontwerper; al in 1952 won hij de Good Design Award van het Museum of Modern Art in New York en een paar jaar later volgden bekroningen in Brussel en Milaan.

Naast diverse drinkserviezen ontwierp Meydam het merendeel van de Leerdam Unica die in de jaren vijftig werden gemaakt. Volgens kunsthistoricus en glaskenner Helmut Ricke had Meydam een belangrijk aandeel in de ontwikkeling van de internationale glaskunst in de jaren vijftig. Het plaatst hem dan ook tussen grote Italiaanse ontwerpers als Flavio Poli en Scandinavische meesters als Per Lutken en Vicke Lindstrand. Ontwerper Wim Crouwel schreef hierover: ‘Meydam vormde een brug tussen de noordelijke glasontwerpers en die uit zuidelijker streken (…). Tussen het ingehoudene zuivere en de vrijere kleurigheid.’

Vanaf de jaren vijftig experimenteerde Meydam met uitgesproken kleuren en vormen en bijzondere technieken. Zo introduceerde hij het werken met vacuümtechniek, waarbij door het inzuigen van lucht tijdens het blazen een sterk contrast ontstaat tussen de binnen- en buitenvorm. Tegen het einde van de jaren zestig kwam hij onder invloed van de heldere geometrie van minimalistische kunstenaars als Bob Bonies, Peter Struycken en Ad Dekkers. Zo ontstonden massieve geometrische objecten die een subtiel spel speelden met lichtbreking.

 

 

Willem Heesen: De nieuwe chef-ontwerper

Willem Heesen (Utrecht 1925 – Leerdam 2007) doorliep de Glasschool tussen 1943 en 1947, waar hij Meydam en Sybren Valkema leerde kennen. Met name de lessen van Valkema waren van grote invloed op de jonge Heesen. Valkema, die had gestudeerd aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag, beperkte zich niet tot de glaskunst maar hield zich bezig met diverse disciplines, variërend van grafische kunst tot keramiek en textiel. Waarschijnlijk herkende Valkema het veelzijdige talent van Heesen en stimuleerde hij hem verder te studeren aan de Vrije Academie in Den Haag. Naast zijn studie bleef Heesen verbonden aan de Glasfabriek, waar hij divers gebruiksglas ontwierp. Vanaf 1960 wijdde hij zich ook aan het ontwerpen van unica en in 1967 werd hij chef-ontwerper.

In 1977 verliet Heesen de fabriek om in het nabijgelegen plaatsje Acquoy een eigen glasstudio op te zetten, waar zijn enorme talent tot volle wasdom kon komen. Met name de hem omringende natuur van de Lingestreek vormde een niet aflatende inspiratiebron voor Heesen. Studio De Oude Horn, genoemd naar het voormalige gemaal waarin hij zich vestigde, werd als snel een ontmoetingsplaats voor glaskunstenaars uit binnen- en buitenland. Ook Copier werkte hier regelmatig samen met Willem Heesen en diens zoon Bernard Heesen, een mooi voorbeeld van de continue wisselwerking tussen verschillende generaties glaskunstenaars.

 

 

Sybren Valkema: Veelzijdige freelancer

Als gediplomeerd kunstdocent had Sybren Valkema een andere benadering tot de glaskunst dan Heesen en Meydam. Waar Heesen en met name Meydam als werknemers van de glasfabriek fulltime in de weer waren met glas, combineerde Valkema zijn werk als freelance-leraar in Leerdam met een docentschap aan het IvKNO in Amsterdam. Al gauw werd Valkema bevorderd tot adjunct-directeur van dit instituut, dat later werd omgedoopt tot de Gerrit Rietveld Academie. Daarnaast was Valkema tussen 1956 en 1962 ook nog verbonden aan de experimentele afdeling van aardewerkfabriek De Porceleyne Fles te Delft, waar hij een nieuwe generatie keramisch kunstenaars inspireerde. De wereld van het glas waarmee hij in Leerdam in aanraking was gekomen liet hem echter niet los.

In de loop van de jaren vijftig ontwierp Valkema graveerdecoraties, drinkserviezen en vazen die door de glasfabriek in productie werden genomen. Langzaam maar zeker groeide hij zo naar het glasvak toe. In 1957 zagen we de eerste Leerdam Unica van zijn hand het licht. Valkema werkte hierbij nauw samen met meester-glasblazer Leendert van der Linden, die ooit lessen bij hem volgde in de Glasschool. Rond 1960 verschenen de eerste massieve, vrij gevormde en geslepen maskers. Valkema stopte toen geleidelijk met het ontwerpen van seriegoed om na 1961 vrijwel alleen nog unica te ontwerpen. In 1962 stopte hij bij de Porceleyne Fles en kon hij zich op zijn unica enerzijds en de plannen voor de bouw van de nieuwe rietveld academie anderzijds concentreren. In tegenstelling tot Meydam en Heesen kwam Valkema nooit in vaste dienst bij de glasfabriek, wat waarschijnlijke een bewuste keuze was.

 

De volgende blog gaat in op het vrije glas na de glasfabriek. Lees hier.

 

Foto’s: Dieter Enke, Noortje Remmerswaal

 

© Kunstconsult – 20th century art | objects

Citeren uit deze tekst is uitsluitend toegestaan met bronvermelding en met een link naar deze pagina.