John Rädecker: Beeldhouwers van de Amsterdamse School - deel 1

Geplaatst op 6 maart 2018

John Rädecker (1885-1956) wordt gezien als de belangrijkste Nederlandse beeldhouwer van de 20ste eeuw. Een bekende verzamelaar van zijn werk was Helene Kröller-Müller, oprichtster van het Kröller-Müller museum (waarin zij haar omvangrijke kunstverzameling zou onderbrengen, inclusief haar beroemde verzameling werken van Vincent van Gogh). Ook haar kunstdocent H.P. Bremmer en dichter P.N. van Eyck, die in Londen woonde, verzamelden en promootten het werk van John Rädecker.

Zeldzaam chamotte masker

Een van de stukken afkomstig uit de collectie Van Eyck is een zeldzaam chamotte masker. Een unicum, daterend uit 1923, toen John Rädecker kortstondig samenwerkte met keramist Bert Nienhuis. Deze was vanaf 1911 keramiekdocent in de Duitse kunstenaarskolonie Hagen en vanaf 1917 in Amsterdam. Nienhuis had zich ontwikkeld tot expert in de toepassing van kleisoorten, glazuren en pottenbakkerstechnieken, waarvoor destijds ook belangstelling bestond bij beeldhouwers.

 

Samenwerking met Bert Nienhuis

Het masker, gemaakt van verglaasde hardgebakken chamotte (gebrande klei), vond snel zijn weg naar Van Eyck, die Rädecker per brief had aangespoord hem eerste keus te geven als hij nieuw werk gereed had. Het Centraal Museum Utrecht kocht een jaar later een liggende maskervorm in chamotte. Het zijn zeldzame stukken: de samenwerking met Nienhuis leverde slechts een klein aantal objecten op. Rädecker vond het branden en glazuren van de beelden te lang duren en was niet altijd tevreden over de kleur. Later zou hij nog een exemplaar van het afgebeelde masker maken in gemetalliseerd beton (collectie Centraal Museum Utrecht) en drie of meer in brons (waarvan een in Gemeentemuseum Den Haag).

 

Mystieke uitdrukking

De maskerkoppen van John Rädecker hebben een mystieke, vaak dromerige uitdrukking. Net als andere kunstenaars uit zijn tijd was Rädecker gefascineerd door ethnografica uit Afrika en Oceanië, door het mystieke en de theosofie. De symboliek uit de droomwereld uitte zich bij Rädecker in uitvergrote vormen en de uitdrukking van stemmingen. Eenzelfde soort expressionisme waarbij ook de architecten van de Amsterdamse School, zoals Michel de Klerk en Piet Kramer zich thuis voelden.

 

‘Uit de donkere gronden van het onderbewustzijn’

Na zijn eerste ontmoeting met John Rädecker in 1922 schreef kunstpedagoog H.P. Bremmer: ‘Hij zal zeggen dat hij het gemaakt heeft omdat hij het niet laten kon; het zijn ware kunstenaars die zo spreken, het beste dat zij geven komt uit de donkere gronden van hun onderbewustzijn.’

 

Amsterdamse School

De Amsterdamse School (1910-1930) is wereldberoemd als expressieve stroming in de Nederlandse architectuur. De architecten van de Amsterdamse School betrokken echter kunstenaars van alle disciplines bij hun bouwwerken en interieurs. De stroming omvat dan ook vrijwel alle (decoratieve) kunsten. In een serie blogs belichten we de sculpturen van beeldhouwers die tot de Amsterdamse School worden gerekend. Dit is deel 1: John Rädecker.

 
Bronnen:
'John Rädecker, De beeldhouwer en zijn werk', Amsterdam: De Spieghel, 1926, pic. XVI.
Y. Koopmans, 'John Rädecker', Zwolle: Waanders Uitgevers, 2006

Foto: Dennis A-Tjak

© Kunstconsult – 20th century art | objects

Citeren uit deze tekst is uitsluitend toegestaan met bronvermelding en met een link naar deze pagina.