Glasatelier De Nieuwe Honsel: 'Als in een sprookje’

Geplaatst op 23 november 2018

Marthe Kes deed onderzoek naar de klanten van glasatelier De Nieuwe Honsel en schetst een beeld van de weelderige sfeer die de lampen van deze firma ooit moeten hebben gegeven aan exclusieve Nederlandse uitgaansgelegenheden.

 

De Amsterdamse School-stijl heeft zich in Nederland onder andere verspreid door de glas-in-loodramen en -lampen, waarvan er relatief veel bewaard zijn gebleven. Een glasatelier dat hierin een belangrijk aandeel had, was De (Nieuwe) Honsel. De firma werd in 1919 opgericht als “De Honsel” Ateliers voor artistiek gebrandschilderd glas in lood door H.C. Herens en P.G. van Cranenburgh in Honselersdijk, een klein dorpje in het Westland. In dit dorp stond vroeger het zeventiende-eeuwse jachtslot van Prins Frederik Hendrik van Oranje. Door de eeuwen heen verwaarloosde Huis Honselersdijk en in 1841 werd het ter afbraak verkocht. De voormalige stallen bleven echter bestaan en het was hier, waar Herens en Van Cranenburgh aan de slag gingen met het brandschilderen van glas.

 

Doorstart

Het bedrijf groeide snel en verhuisde daarom meermaals binnen de regio naar grotere ateliers. In 1924 werd de naam veranderd in de “De Nieuwe Honsel” Vervaardiger van verlichtingsornamenten van gebrandschilderd glas-in-lood, kort nadat het atelier zich in Den Haag had gevestigd en een doorstart had gemaakt na een faillissement. Anders dan de meeste glasateliers die in de jaren 20 werkzaam waren (waarvan relatief veel in de regio Den Haag), richtte De Nieuwe Honsel zich hoofdzakelijk op het vervaardigen van lampen. Ramen werden slechts enkele keren ontworpen en uitgevoerd. In 1928 werd de firma overgenomen door Heybroek’s Groothandel en verhuisde het atelier naar Haarlem. Hier zijn tot omstreeks 1935 ontwerpen van De Nieuwe Honsel uitgevoerd. (In dit artikel duiden we het bedrijf verder aan met de naam De Nieuwe Honsel.)

 

Blijvende esthetische waarde

Uit oude kranten blijkt dat het bedrijf naamsbekendheid wilde opbouwen en klanten probeerde te bereiken met advertenties in nieuwsblad Het Vaderland. In 1923 verschenen in korte tijd drie verschillende advertenties. Deze prezen de kwaliteit van het gebrandschilderde glas van De Nieuwe Honsel aan en plaatsten deze boven die van zijden lampenkappen. Zo berichtte de eerste advertentie, die een week lang in de krant stond, dat “Gebrandschilderd glas voor verlichtingsornamenten steeds weer het aangewezen materiaal (blijkt) te zijn. (..) Onze werkwijze stelt ons in staat onbegrensde mogelijkheden in vorm en kleur te schepen en uit te voeren.” De volgende advertentie noemde zijden lampenkappen “Een Fancy-artikel, dat vuil wordt, verkleurt en verveelt en waarvoor (De Nieuwe Honsel) iets in de plaats (kan) stellen (..) van onvergankelijk materiaal en van BLIJVENDE esthetische waarde. Zijden lampenkappen hebben afgedaan.” De derde advertentie werd maar liefst twaalf keer in Het Vaderland geplaatst en was een directe oproep aan potentiële afnemers: “Zij, die aan het hoofd staan van bedrijven, waar een decoratieve verlichting dringende is, hebben onmiddellijk de waarde van ons fabricaat ingezien.” Dit soort bedrijven waren vaak hotels, theaters, bioscopen en cafés. Deze etablissementen investeerden in exclusieve lampen om hun zaak sfeer en een luxueuze uitstraling te geven.

 

 

Sfeermakers

Dat De Nieuwe Honsel-lampen vaak als sfeermakers werden opgehangen in horecagelegenheden, weten we dankzij een andere advertentie die het atelier in nieuwsblad Het Vaderland plaatste. Deze advertentie laat niet alleen zien voor welke bedrijven De Nieuwe Honsel lampen vervaardigde, maar geeft ook inzicht in de verspreiding ervan. Namen die volgens het atelier genoemd mochten worden waren onder meer Theater Tuschinski in Amsterdam, Hotel-restaurant Terminus in Utrecht en Den Haag en In den Vergulden Turk in Leiden. Laatstgenoemde café-restaurant werd in 1900 geopend aan de Breestraat in Leiden. Na twee decennia was het interieur aan vernieuwing toe en in 1920 bestelde “De Turk” verschillende soorten lampen bij De Nieuwe Honsel, waaronder drie lantaarns en een wandlampje. In de jaren 30 en 40 werd het pand opnieuw verbouwd en in 1962 werd het onderdeel van warenhuis Vroom & Dreesmann. Hierna restte er niets meer van het vooroorlogse interieur.

 

‘tooversfeer van mysterieuze schijnsels’

Niet alleen de advertenties, maar ook krantenartikelen over nieuw geopende cafés, hotels en theaters bieden informatie over afnemers van het glasatelier. Een voorbeeld hiervan is het Cabaret dansant La Gaîté dat in 1924 werd geopend in het Grand Theatre van Tuschinski aan de Pompenburgsingel in Rotterdam. Pieter den Besten was, net als bij Theater Tuschinski in Amsterdam, verantwoordelijk voor de decoratie van het interieur. In het Rotterdamsch Nieuwsblad verscheen op 25 september 1924 een stuk over het die avond te openen La Gaîté. Volgens de redacteuren was ‘men in het cabaret tegelijk in den vasten greep der vernuftige mise en scène’. De Nieuwe Honsel was verantwoordelijk voor de grote plafonnière in het midden van de zaal, die in het volgende citaat levendig besproken wordt:

“En over dat alles heeft de magiër, die Tuschinski is, een fijn webbe gesponnen van bont maar teeder licht met in het midden een lamp, zoo rijk en fantastisch als uit een sprookje. Als een wonderbloem van stralende brandende kleuren zit die lamp daar in het hart van de zaal, van alle kanten bijgelicht door andere lampen, soberder, maar vol spel van levend schijnsel toch en de zaal vullende met een tooversfeer van mysterieuze schijnsels.” Alleen deze recensie kan nog een beeld schetsen van het prachtige effect dat deze De Nieuwe Honsel lamp gehad moet hebben. La Gaîté werd tijdens het bombardement op Rotterdam in 1940 volledig verwoest.

 

Theatrale bioscoop-lampen

In 1924 opende Hotel Central in Rotterdam. Het nieuwe pand werd op 9 maart 1926 uitvoerig beschreven in de Nieuwe Rotterdamsche Courant. Zo had het café een “grooten leestafel en een gezellig zitje voor het koffieuurtje gekregen en deze lokaliteiten worden verlevendigd door gebrandschilderde lampen van de Honsel.”

Naast cafés en restaurants waren ook bioscopen belangrijke opdrachtgevers. Zoals eerder genoemd leverde De Nieuwe Honsel lampen voor Bioscoop-theater Tuschinski in Amsterdam. Daarnaast ontwierp de firma in het begin van de jaren 20 verschillende soorten lampen voor een bioscoop in Nijmegen. In het Nieuwsblad van het Noorden van 9 april 1926 staat een artikel over de renovatie van de Groningsche Cinema. Een vrouwelijke kunstenaar uit Den Haag, Mejuffrouw Rüdeman, ontwierp volgens de krant “met gedurfde hand” muurschilderingen met een neo-Russisch karakter. De grilligheid van Rüdemans schilderingen zullen goed hebben gepast bij de doorgaans theatrale, kleurrijke decors van de door De Nieuwe Honsel vervaardigde lampen. Volgens de krant werd het geheel ‘door het getemperde licht in den juisten toon gehouden’. Naast verlichtingsornamenten leverde de firma ook gebrandschilderde glasramen aan de Groningse bioscoop.

 

 

Heck’s lunchroom

Zoals eerder vermeld richtte De Nieuwe Honsel zich in hoofdzaak op het vervaardigen van lampen, maar soms werden er ook gebrandschilderde glas-in-loodramen gemaakt. Voor zover bekend bestaat er van slechts één zo’n raam een foto. Dit gebrandschilderde glas-in-loodraam met een voorstelling van een springend hert werd in 1927 vervaardigd voor Heck’s lunchroom aan het Spui in Den Haag.

Heck’s lunchroom was lange tijd een begrip in uitgaand Nederland. Uit eten gaan werd er gecombineerd met live bands en entertainment. De eerste Heck’s lunchroom werd in 1923 geopend aan de Stationsweg in Leiden. Binnen tien jaar opende Heck’s verschillende vestigingen in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Arnhem, Nijmegen, Breda, Amersfoort en Hilversum. In totaal werden er bijna dertig zaken geopend. Door de komst van de televisie gingen mensen echter minder snel de deur uit voor plezier en dit deed het concept van Heck’s de das om; in de jaren 60 sloten de vestigingen een voor een hun deuren. Ook Heck’s lunchroom in Den Haag werd opgedoekt en het pand werd in de jaren erna grondig verbouwd. Het is onbekend wat er tijdens deze verbouwing met het glas-in-loodraam is gebeurd.

De levensloop van In den Vergulde Turk, La Gaîté en Heck’s Lunchroom toont aan dat horecagelegenheden vaak werden verbouwd of hun interieur lieten vernieuwen. Het is daarom lastig om elementen uit deze interieurs terug te vinden. Ook zijn er weinig foto’s van dit soort interieurs voorhanden. Gelukkig kunnen de omschrijvingen in kranten, én de lampen die de tand des tijds wel hebben doorstaan, ons een voorstelling geven van het spectaculaire licht dat de gebrandschilderde lampen van De Nieuwe Honsel ooit gaven aan de cafés, hotels en theaters.

 

Particuliere kopers

De Nieuwe Honsel leverde niet alleen aan publieke gelegenheden maar begaf zich ook op de particuliere markt. “Overal, waar een aantrekkelijke en tegelijk economische verlichting gewenscht is – in hotels, restaurants, theaters, winkels, privé-woningen, tuinen en terrassen – genieten onze ornamenten de voorkeur”, vermeldt een van de advertenties in Het Vaderland uit 1923. Een niet gering aantal particulieren wist De Nieuwe Honsel te vinden en kocht gebrandschilderde glas-in-loodramen ter verfraaiing van hun woning.

Naast unieke ontwerpen leverde De Nieuwe Honsel ook standaardmodellen. Gedurende de jaren 20 werden verschillende catalogi uitgegeven waarin een vaste collectie werd aangeboden. Dit waren doorgaans eenvoudigere lampen die zich goed leenden voor serieproductie. De modellen verschilden in type, materiaal, decor en prijs. Voor 20 gulden kon men al een tafellampje aanschaffen, maar de kosten van een grote hanglamp konden oplopen tot wel 150 gulden. Het commerciële karakter van de firma en de brede collectie die op de markt werd gebracht, heeft er uiteindelijk voor gezorgd dat verzamelaars en liefhebbers nu nog steeds kunnen genieten van het kleurrijke, sprankelende schijnsel van verlichtingselementen van De Nieuwe Honsel.

 

Bekijk hier De Nieuwe Honsel lampen die zich in onze verkoopcollectie bevinden.  

 

Tekst: Marthe Kes

Foto's: Noortje Remmerswaal

 

© Kunstconsult – 20th century art | objects 

Citeren uit deze tekst is uitsluitend toegestaan met bronvermelding en met een link naar deze pagina.