Succesvol exportproduct anno 1900: Het elegante eierschaalporselein van Rozenburg

Geplaatst op 22 februari 2019

In de tentoonstelling ‘Made in Holland: 400 jaar wereldmerk’ presenteert Keramiekmuseum Princessehof het elegante Rozenburg eierschaalporselein als een van Nederlands succesverhalen op het gebied van keramiek. Dit exclusieve Nederlandse Art Nouveau-porselein met buitenlandse invloeden werd niet alleen in eigen land, maar juist ook als exportproduct een geliefd luxeobject voor de welgestelde verzamelaar.

 

Wereldtentoonstelling in Parijs

Na jaren van experimenteren met de samenstelling van het materiaal, kleuren en modellen, begon de Haagse Plateelbakkerij Rozenburg in 1899 met de productie van het zogenoemde eierschaalporselein. Onder leiding van de nieuwe directeur, de in Rotterdam geboren architect Jurriaan Kok, bereidde de plateelbakkerij zich in het diepste geheim voor op de wereldtentoonstelling in Parijs in 1900. Hier stal het porselein, zo dun en kwetsbaar als de schaal van een kippenei, de show. Het eierschaalporselein was artistiek gezien een groot succes en maakte de naam Rozenburg in één klap wereldberoemd. 

 

 

Welgestelde klantenkring 

Het eierschaalporselein werd meteen aangekocht door belangrijke Europese musea als het Museé des Art Décoratifs in Parijs en het Victoria & Albert Museum in Londen, die de bijzondere kwaliteit en het vernieuwende karakter op waarde wisten te schatten. Welgestelde particulieren van over de hele wereld kochten het prijzige porselein niet alleen op de tentoonstelling, maar ook in de hierna nieuw geopende Rozenburg-winkel in Parijs of uit een van de depots van de vele Rozenburg-agenten die een voorraad importeerden naar steden als Brussel, Berlijn, Wenen, Milaan, Pretoria, Batavia en New York. De belangstelling voor het breekbare en kostbare eierschaalporselein was groot. Zelfs leden van het Koninklijk Huis konden tot de klantenkring gerekend worden. Een flinke vaas kostte in die tijd 150 gulden (ter vergelijking: het maandloon van een arbeider was toen ongeveer 40 gulden.) Nog altijd neemt het waardevolle eierschaalporselein een unieke plek in binnen particuliere en museale collecties in binnen- en buitenland. In Nederland tonen, naast het Princessehof, onder meer het Rijksmuseum en het Gemeentemuseum eierschaalporselein van hoge kwaliteit. 

 

Het geheim van het eierschaalporselein 

Het geheim van het technisch hoogstaande eierschaal-porselein was de samenstelling van het materiaal en de stookwijze. De klei bestond uit 19% Cornwall stone, 31,6% kaolien en 49,4% beendermeel en was hiermee een aan Jurriaan Koks specifieke eisen aangepaste variant op het Engelse bone china. De door Kok ontworpen modellen hadden zeer dunne wanden en werden daarom in één stuk gegoten in een gipsvorm. Maar het belangrijkste geheim van Jurriaan Kok was de verwisseling van de biscuit- en gladbrandtemperatuur. Door de biscuitbrand van het onbeschilderde object bij een hoge temperatuur van circa 1300 graden en de gladbrand van het beschilderde porselein bij een juist lagere temperatuur van circa 1000 graden plaats te laten vinden, konden er veel meer kleuren worden gebruikt dan normaalgesproken bij porselein. Ook konden na de biscuitbrand kromgetrokken of gebarsten stukken weggehaald worden vóórdat de tijdrovende en kostbare beschildering werd aangebracht. 

 

 

In de stijl van de Art Nouveau 

Door de hoge temperatuur bij de biscuitbrand verkreeg het eierschaalporselein zijn transparantie, hardheid én een gladde, niet poreuze huid waarop uiterst fijn geschilderd kon worden. Op een witte (soms roomwitte) ondergrond werden in een gestileerd naturalistische stijl bloemen en dieren, vooral vogels, geschilderd in heldere kleuren. Zo werden de eierschaalporseleinen vaasjes uit de verkoopcollectie van Kunstconsult beschilderd met prachtige paarse lelies en sterk gestileerde passiebloemen. De asymmetrische decoratie behield een luchtig karakter door open witte delen, zwierige lijnen en onregelmatig gevormde velden, ingevuld met stipjes of arceringen. Van ruimtesuggestie door middel van perspectief is (vrijwel) geen sprake. Deze decoratiestijl plaatste het eierschaalporselein binnen de picturale richting van de Nederlandse Art Nouveau en toonde duidelijke invloeden van de Franse Art Nouveau, die op haar beurt weer sterk werd beïnvloed door Japanse voorbeelden. In Japan was er aandacht voor een grondige bestudering van de natuur, die in de kunst gestileerd werd tot naturalistische decoraties zonder perspectief. Met het eierschaalporselein wendde het Nederlandse Rozenburg dus buitenlandse invloeden aan voor eigen succes. 

 

Fantasierijke modellen 

Het eierschaalporselein werd in meer dan 300 modellen uitgevoerd, met als extra variaties verschillende handvatten, tuiten en dekselknoppen. Ronde en hoekige, ingedeukte en uitgedeukte vormen werden speels gecombineerd. Zo hadden vazen ei-, baluster- en druppelvormen die uitliepen in vierkante of zelfs octogonale vormen. Scherpe, hoekige ribben en handvatten dienden niet alleen een esthetisch doel, maar zorgden ook voor extra stevigheid van het tere porselein. Deze fantasierijke modellen werden bedacht door Jurriaan Kok, maar de decoraties werden ontworpen door enkele meesterschilders, zoals Samuel Schellink, J.W. van Rossum en Roelof Sterken. De schilderssignatuur verwees naar de ontwerper van het decor, die dit met potlood op het biscuit tekende en dat vervolgens (per object!) door een team van plateelschilders werd uitgevoerd. De twee kop en schotels uit de verkoopcollectie van Kunstconsult laten de verfijnde ontwerpstijl van Schellink zien. In 1892 kwam Schellink als zestienjarige bij Rozenburg werken als leerlingschilder. Hij had groot talent en werd na vijf jaar meesterschilder. Hij bleef hier werken tot 1914, toen de productie van eierschaalporselein bij Rozenburg ten einde kwam. 

 

 

Nederlandse export 

Met de tentoonstelling Made in Holland: 400 jaar wereldmerk toont Keramiekmuseum Princessehof in Leeuwarden ons land als wereldspeler op het gebied van keramiek. Het Nederlandse Art Nouveau-keramiek, met in het bijzonder het exclusieve eierschaalporselein, wordt gepresenteerd als een voorloper van het populaire Dutch Design. Samen met het Delfts blauw en Maastrichts aardewerk, vormen deze vier exportproducten het verhaal van vier eeuwen succesvol Nederlands keramiek. De tentoonstelling is te zien tot en met 30 juni 2019. In het Rijksmuseum maakt een fraaie collectie Rozenburg-keramiek deel uit van de afdeling 20ste-eeuwse kunst. 

 

Tekst: Noortje Remmerswaal

Foto’s: Rijksmuseum, Erik Rijper

© Kunstconsult – 20th century art | objects

Citeren uit deze tekst is uitsluitend toegestaan met bronvermelding en met een link naar deze pagina.