Los van de Glasfabriek: Het vrije glas in Nederland – deel 2

Geplaatst op 22 mei 2019

Na een loopbaan van bijna zestig jaar nam Andries Dirk Copier afscheid van de Glasfabriek. Voor hem bracht zijn pensioen de ‘bevrijding’ die hij nodig had om zichzelf opnieuw uit te vinden als autonoom glaskunstenaar. Hiermee maakte hij zich los van de dwingende eisen van de glasindustrie, net als Sybren Valkema en Willem Heesen, de vertegenwoordigers van het ‘vrije glas’ in Nederland.

 

De geboorte van ‘vrij glas’

In 1964 vond een voor de Nederlandse glaskunst beslissende gebeurtenis plaats. Valkema was door de GKF (Gebonden Kunstenfederatie) afgevaardigd naar de oprichtingsbijeenkomst in New York van de World Crafts Council. Ook Willem Heesen was van de partij, in diens hoedanigheid van ontwerper bij de Glasfabriek Leerdam. Samen waren zij getuige van de demonstratie door glaskunstenaar Harvey Littleton (VS 1922 – 2013) van een mede door hem ontwikkelde gasgestookt mobiel glasoventje. Littleton toonde de mogelijkheid om zelf, buiten de industrie om, met vloeibaar glas te werken. Valkema zag onmiddellijk het potentieel van dit apparaat dat de kans bood om in vrijheid met glas te werken en het proces van ontwerp tot en met gerealiseerd product zelf in de hand te hebben. De dagen daarna namen Valkema en Heesen de kans waar zelf glas te blazen, onder leiding van Littleton.

 

Terug in Nederland zetten Valkema en Heesen hun ‘spoedcursus’ glasblazen voort in de glasfabriek, daarbij geholpen door de ervaren glasmakers die hen op zaterdagen en in de avonduren de kneepjes van het vak wilden leren. Deze ervaringen zouden voor beide ontwerpers al gauw van onschatbare waarde blijken te zijn. Na zijn terugkeer uit de verenigde staten was Valkema druk in de weer om een klein oventje voor eigen gebruik te bouwen. Eind 1965 lukte het hem en Heesen om de eerste glasbel te blazen in Amsterdam. Al het benodigde gereedschap werd hen geschonken door de fabriek in Leerdam, aangezien daar de machinale productie van flessen en ander verpakkingsglas het handwerk grotendeels overbodig had gemaakt. Een jaar later werd het voltooide oventje in Amsterdam door Littleton ‘ingewijd’, waarmee de eerste studioglasoven van Europa een feit was.

 

 

Erkenning van glas als autonome kunstdiscipline

Met hulp van zijn getrouwen stampte Valkema een glasopleiding uit de grond zodat in 1969, in het glasatelier van het nieuwe gebouw van de Rietveld Academie, de Werkgroep Glas van start kon gaan. Na zelf gastcolleges te hebben gegeven aan verschillende Amerikaanse kunstacademies kreeg Valkema in Amsterdam regelmatig bezoek van collega-studioglaspioniers als Littleton, Martin Lipofsky, Erwin Eisch en Sam Herman. Zo werd de werkgroep van de Rietveld Academie al gauw tot een internationaal fenomeen dat studenten uit alle windstreken trok. Toen Valkema tien jaar later, in 1979, afscheid nam van de academie werd dat dan ook groots gevierd. Opvolgers werden zijn leerlingen Mieke Groot en Richard Meitner, inmiddels grote namen in de glaswereld. Voor de 63-jarige Valkema begon nu een zo mogelijk nog intensiever leven met lezingen, ereprijzen en vele reizen langs internationale glascentra om te werken met bekende glaskunstenaars. Ook thuis in Blaricum, waar hij een eigen oven had gebouwd, bleef hij volop experimenteren.

 

In 1985 zagen de laatste Leerdam unica het licht, naast een serie werken uit eigen oven. Ook werkte hij met Heesen in diens studio De Oude Horn. In 1994 ontving Valkema van de Amerikaanse Glass Art Society haar hoogste onderscheiding: de lifetime achievement award voor zijn belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van de internationale glaskunst. Valkema had de glaskunst bevrijd van de industrie en het onderdeel gemaakt van het onderwijsprogramma van een gerenommeerde kunstacademie. Daarmee verhief hij de glaskunst van ‘kunstnijverheid’ tot autonome, ofwel vrije, kunst. Zonder de eis van een gebruiksfunctie was de glaskunstenaar vrij om sculpturale vormen te maken, in plaats van vazen of schalen. Dit komt duidelijk terug in de werken van Valkema en Heesen, die vaak uit maskers en objecten bestaan.

 

 

Floris Meydam: ‘Tweede jeugd’ als glaskunstenaar

Waar Valkema en Heesen een voortrekkersrol speelden in het ontstaan van het ‘vrije glas’, de Nederlandse variant van de internationale Studio Glass Movement, profileerde Meydam zich vooral als het nieuwe type veelzijdig industrieel vormgever waarvoor Copier de basis had gelegd. Anders dan Valkema en Heesen nam Meydam nooit zelf de blaaspijp ter hand, maar na zijn pensionering van de glasfabriek voegde hij zich wel in de door Copier ingezette traditie van het op latere leeftijd nog beginnen aan een ‘tweede jeugd’ als glaskunstenaar. Dankzij het pionierswerk van Littleton, Valkema en Heesen waren in heel Europa de nieuwe glasstudio’s als paddenstoelen uit de grond geschoten, zodat Meydam naar hartenlust kon gaan experimenteren met talentvolle jonge glasblazers in Zwitserland, Oostenrijk, Engeland en Italië.

 

Lees ook de blog Copier en de jongere generatie: Het vrije glas in Nederland – deel 1.

 

Foto’s: Erik Rijper, Dieter Enke, Noortje Remmerswaal

 

© Kunstconsult – 20th century art | objects

Citeren uit deze tekst is uitsluitend toegestaan met bronvermelding en met een link naar deze pagina.