Paul Schuitema en d3: Een hoogtepunt in moderne stalenbuismeubelen

Geplaatst op 15 februari 2018

Begin 20ste eeuw ontwikkelden belangrijke ontwerpers meubels van stalen buizen om zo het modernistische leven vorm te geven. Paul Schuitema ontwierp voor meubelfabriek d3 een van de meest in het oog springende meubels uit die tijd.

Bauhaus

Eind jaren 20 hadden de industriële ontwikkelingen grote invloed op modern design. Er werd volop geëxperimenteerd met nieuwe technieken en materialen. Dat leidde tot een hele nieuwe vormentaal. Vooral de kunstenaars, ambachtslieden en architecten van het Bauhaus speelden hierin een belangrijke rol. Ook bij het ontwerp van meubels werd gezocht naar nieuwe vormen en technische mogelijkheden. Stalen buisconstructies bleken een goede vondst: met stalenbuizen gemaakte meubels waren stabiel, relatief licht, veerden mee, hadden een klein volume en waren makkelijk te onderhouden. Door machinale massaproductie werd het daarnaast mogelijk de meubels toegankelijk te maken voor een breed publiek.

 

Mart Stam

Door de stalen buisconstructie werd het mogelijk een achterpootloze stoel te produceren. De Rotterdamse ontwerper Mart Stam kwam in 1926 als eerste tot een dergelijk ontwerp. Van gasbuizen en massieve kniestukken maakte hij een achterpootloze stoel voor zijn zwangere vrouw Lotte. Hun huisarts had haar geadviseerd om tijdens haar zwangerschap zoveel mogelijk rechtop te zitten. Stam doceerde in die tijd aan het Bauhaus, waar hij Ludwig Mies van der Rohe en Marcel Breuer inspireerde. Zij ontwierpen in 1927 een eigen achterpootloze buisstoel.

 

Thonet

De eerste Fabriek die stalenbuismeubels in productie nam was Thonet. Dit was een belangrijke producent van betaalbare, lichte meubels die sinds de negentiende eeuw gemaakt werden met gebogen houten frames en rotan zittingen. Thonet produceerde onder andere stoelen, banken, tafels en kapstokken die in veel huishoudens en cafés werden gebruikt. Vanaf 1930 begon Thonet met de productie van ‘stalenbuismeubelen’, ontworpen door onder anderen Stam, Breuer, Mies van der Rohe en Gerrit Rietveld. Hiertoe behoorde ook de achterpootloze buisstoel van Breuer en Mies van der Rohe.

 

Gispen

Niet alleen bij het Bauhaus werd een achterpootloze stoel ontworpen. In 1931 kwam Willem Hendrik Gispen met een eigen verende achterpootloze stoel, de 101. Deze werd in Gispen’s eigen fabriek geproduceerd, waar al eerder de buisstalen diagonaalstoel no. 1 werd vervaardigd. Gispen richtte zich vooral op grootschalige projecten en produceerde naast meubels ook lampen. De lampenserie Giso was bijzonder populair en werd daarmee iconisch voor het bedrijf. Grootschalige projecten doet Gispen tegenwoordig nog steeds, met name kantoorinrichtingen.

 

Paul Schuitema en d3

Paul Schuitema was bijna een decennium actief als ontwerper, toen hij in 1930 de opdracht kreeg om voor de firma Van Berkel een showroom te ontwerpen voor diens weegschalen en snijmachines. Voor deze showroom ontwierp Schuitema twee metalen buisstoelen. Ingenieur Jan van Ettinger, die de stoelen produceerde, zag mogelijkheden om deze in productie te nemen. Samen met fabrikant Ph. Dekker startten Van Ettinger en Schuitema in 1932 de fabriek d3. Schuitema was verantwoordelijk voor de ontwerpen, Dekker voor de fabricage en Van Ettinger voor de verkoop. Al snel werden ook andere ontwerpen in productie genomen, waaronder die van Arie Verbeek en Rietveld.

 

Modern leven in de jaren 30

Begin jaren 30 waren stalen buismeubelen aardig ingeburgerd. Ze stonden symbool voor het moderne leven. Dit speelde het succes van d3 in de kaart. Met hun functionalistische opvattingen streefden Schuitema en Van Ettenger naar een gestandaardiseerde, industriële massaproductie, waarvoor de buismeubelen zich uitstekend leenden. Onderdelen werden zo veel mogelijk in verschillende modellen toegepast, wat de productie optimaliseerde en de meubels beter betaalbaar maakte.

Al snel ontstond er discussie over auteursrechten op verende achterpootloze stoelen. Thonet, met ontwerpers Breuer en Stam, stond daarin aan de ene kant, en Gispen aan de andere. Dit is wellicht de reden dat er slechts enkele achterpootloze stoelen zijn geproduceerd door d3, alle overigens van de hand van Paul Schuitema.

 

Model 32 van d3

Model 32 is misschien de meest unieke stoel geproduceerd door d3. Deze achterpootloze stoel heeft een elegant gebogen frame, met naar voren stekende buispoten. De triplexhouten zitting en rugleuning zijn comfortabel gevormd, wat de stoel geschikt maakte voor dagelijks gebruik. Omdat deze stoel dermate verschilt van de stoelen van Thonet en Gispen, is hier nooit gediscussieerd over de auteursrechten.

Kritiek op stalenbuismeubelen

Ondanks de tijdgeest en de vlijtige inzet van ontwerpers, fabrikanten en verkopers was de vraag naar stalenbuismeubelen uiteindelijk toch niet bijzonder hoog. De houten stoelen van Thonet waren bij het grote publiek meer in trek dan de metalen stoelen. In een artikel in De 8 en Opbouw van 5 januari 1935 door L. Falkenberg-Liefrick, worden vier oorzaken genoemd: de hogere kosten, het onderhoud van het gepolijste metaal, de warmtegeleiding van metaal en de slechte constructie die vaak bij metalen tafels voorkwam. Wel werd het moderne, representatieve karakter van stalen meubels geprezen. Door onder andere de duurzame eigenschappen zouden stalen meubels in het openbaar vervoer en de openbare ruimte het beste op hun plek zijn.

 

Het alternatief van Alvar Aalto en Pastoe

Inmiddels was er ook een alternatief voor het stalen design: de meubels van ontwerper Alvar Aalto uit Finland, die in zijn ontwerpen veel gebruik maakte van triplex. Zijn meubels waren hierdoor eveneens licht, stabiel en glad, maar zonder de negatieve warmtegeleiding en het hogere onderhoud van gepolijst metaal. De eenvoudige constructie en machinale bewerking zorgden ervoor dat de prijzen toegankelijk waren. Na de Tweede Wereldoorlog werd triplex vaker als constructiemateriaal gebruikt, onder meer voor de meubels van Pastoe.

 

1936: het einde van d3

d3 was een commercieel succes. Schuitema maakte circa 150 ontwerpen voor d3 met als doel seriematige productie die de meubels zo toegankelijk mogelijk zou maken voor iedereen. Om de productie uit te breiden waren investeerders nodig, maar die verlangden naast serieproductie ook op maat gemaakte ontwerpen. Dit ging tegen het ideaal in van zowel Schuitema als Van Ettinger, die d3 daarom verlieten. Rond 1936 ging d3 op in Fana Metaal, waarvoor Schuitema nog enkele ontwerpen maakte.

Tekst: Thomas Heijnen

Foto stoel, model 32 van d3: Dennis A-Tjak

Historische afbeeldingen: Modellen uit een folder van d3. Deze folder is eveneens een ontwerp van Paul Schuitema, die grote bekendheid genoot als grafisch ontwerper.

 

© Kunstconsult – 20th century art | objects

Citeren uit deze tekst is uitsluitend toegestaan met bronvermelding en met een link naar deze pagina.