Georg Jensen
De Deense Georg Jensen (1866-1935) werkte op 13-jarige leeftijd net als zijn vader bij de lokale messenfabriek. Hierna ging hij vier jaar in de leer tot goudsmid bij firma A. Andersen en in 1887 werd hij toegelaten aan de kunstacademie. Na zijn afstuderen werkte hij overdag in de zilverwerkplaats van de bekende firma Mogens Ballin en ’s avonds in zijn keramische atelier thuis. In 1904 opende Jensen een kleine werkplaats waar hij samenwerkte met slechts één zilversmid, Otto Strange Friis, en twee leerlingen, Henry Pilstrup en Georg Nilsson. Hier maakte hij sieraden in de Deense variant van de Art Nouveau, de skønvirke stijl. Hij maakte deze van zilver – en niet in goud – want de sieraden moesten betaalbaar zijn voor een breed publiek. Vaak combineerde hij het zilver met gekleurde stenen als kornalijn, amber, koraal en maansteen. De op de natuur geïnspireerde en artistiek vormgegeven ontwerpen sloten goed aan bij de mode van die tijd. Zowel het assortiment als de werkplaats van firma Jensen breidden zich al snel uit. Met dank aan vruchtbare samenwerkingen met talentvolle ontwerpers, waaronder Johan Rohde en Harald Nielsen, verkregen ze internationaal succes.
